Begrippentrainer hoofdstuk 9
proces van omgang met en aanpassing aan een nieuwe of onbekende cultuur.
de mate waarin groepsleden zich tot elkaar aangetrokken voelen en zich met elkaar verbonden voelen.
model dat stelt dat mensen positiever over de outgroup gaan denken als ze worden gestimuleerd om de ingroup en outgroup te zien als onderdeel van een grotere, overkoepelende groep.
hypothese dat negatieve stereotypering en discriminatie kunnen worden tegengegaan door leden van de ingroup en outgroup met elkaar in contact te brengen. Het contact moet daarbij wel voldoen aan een aantal voorwaarden.
de gedeelde overtuigingen, waarden en gebruiken in een groep mensen die samen betekenis geven aan het leven en die worden uitgedrukt in en verspreid door de dagelijkse interactie tussen leden van de groep.
vorm van hulpverlening waarin expliciet rekening wordt gehouden met de etnisch-culturele achtergrond van clienten/patienten.
manier van communiceren die wordt gekenmerkt door het snel tot de kern komen van wat je wilt en bedoelt. Bij deze communicatiestijl wordt vooral gelet op wat (de woorden) iemand zegt (low-context communicatie).
het benadelen van iemand alleen maar omdat deze persoon lid is van een outgroup.
ongeschreven regels over hoe, wanneer en met wie bepaalde emoties gedeeld en uitgedrukt mogen worden.
mate waarin mensen beschikken over de kennis en vaardigheden die nodig zijn om informatie over gezondheid te begrijpen, beoordelen en toe te passen in hun eigen leven.
mate waarin mensen een gevoel van controle ervaren over hun gezondheid.
manier van communiceren waarbij mensen verhuld zeggen wat ze willen of bedoelen. De precieze boodschap moet worden afgeleid uit lichaamstaal en de context waarin de woorden worden gesproken (high-context communicatie).
model dat vier acculturatiestrategieen van elkaar onderscheidt op basis van de mate waarin mensen hun eigen cultuur behouden en contact maken met de nieuwe cultuur.
model dat vijf dimensies onderscheidt waarin culturen van elkaar kunnen verschillen: machtsafstand, onzekerheidsvermijding, collectivisme versus individualisme, masculiniteit versus femininiteit en langetermijngerichtheid versus kortetermijngerichtheid.
model waarin onderscheid wordt gemaakt tussen culturen op basis van de fijn- of grofmazigheid van de gedragsregels die in de cultuur worden gehanteerd.
actieve deelname aan de maatschappij in de vorm van betaald werk, onderwijs en scholing, of door actief te zijn in een vereniging, vrijwilligerswerk of ander maatschappelijk verband.
het bevoordelen van iemand alleen maar omdat deze persoon lid is van een outgroup.
situatie waarin mensen een doel alleen maar kunnen bereiken als anderen, waarmee ze te maken hebben, ook hun doelen bereiken.
zaken die mensen belangrijk vinden in het leven.
proces van omgang met en aanpassing aan een nieuwe of onbekende cultuur.
de mate waarin groepsleden zich tot elkaar aangetrokken voelen en zich met elkaar verbonden voelen.
model dat stelt dat mensen positiever over de outgroup gaan denken als ze worden gestimuleerd om de ingroup en outgroup te zien als onderdeel van een grotere, overkoepelende groep.
hypothese dat negatieve stereotypering en discriminatie kunnen worden tegengegaan door leden van de ingroup en outgroup met elkaar in contact te brengen. Het contact moet daarbij wel voldoen aan een aantal voorwaarden.
de gedeelde overtuigingen, waarden en gebruiken in een groep mensen die samen betekenis geven aan het leven en die worden uitgedrukt in en verspreid door de dagelijkse interactie tussen leden van de groep.
vorm van hulpverlening waarin expliciet rekening wordt gehouden met de etnisch-culturele achtergrond van clienten/patienten.
manier van communiceren die wordt gekenmerkt door het snel tot de kern komen van wat je wilt en bedoelt. Bij deze communicatiestijl wordt vooral gelet op wat (de woorden) iemand zegt (low-context communicatie).
het benadelen van iemand alleen maar omdat deze persoon lid is van een outgroup.
ongeschreven regels over hoe, wanneer en met wie bepaalde emoties gedeeld en uitgedrukt mogen worden.
mate waarin mensen beschikken over de kennis en vaardigheden die nodig zijn om informatie over gezondheid te begrijpen, beoordelen en toe te passen in hun eigen leven.
mate waarin mensen een gevoel van controle ervaren over hun gezondheid.
manier van communiceren waarbij mensen verhuld zeggen wat ze willen of bedoelen. De precieze boodschap moet worden afgeleid uit lichaamstaal en de context waarin de woorden worden gesproken (high-context communicatie).
model dat vier acculturatiestrategieen van elkaar onderscheidt op basis van de mate waarin mensen hun eigen cultuur behouden en contact maken met de nieuwe cultuur.
model dat vijf dimensies onderscheidt waarin culturen van elkaar kunnen verschillen: machtsafstand, onzekerheidsvermijding, collectivisme versus individualisme, masculiniteit versus femininiteit en langetermijngerichtheid versus kortetermijngerichtheid.
model waarin onderscheid wordt gemaakt tussen culturen op basis van de fijn- of grofmazigheid van de gedragsregels die in de cultuur worden gehanteerd.
actieve deelname aan de maatschappij in de vorm van betaald werk, onderwijs en scholing, of door actief te zijn in een vereniging, vrijwilligerswerk of ander maatschappelijk verband.
het bevoordelen van iemand alleen maar omdat deze persoon lid is van een outgroup.
situatie waarin mensen een doel alleen maar kunnen bereiken als anderen, waarmee ze te maken hebben, ook hun doelen bereiken.
zaken die mensen belangrijk vinden in het leven.